Als hersenen 'het af laten weten'

23-02-2019

Hersenaandoeningen en de genezing daarvan lijkt een groot deel van de geneeskunde te omvatten. Deels vanwege de urgentie, maar niet in de laatste plaats vanwege onze nieuwsgierigheid naar de werking van ons brein. In deze tijd van stroomversnellingen, doorbraken, ontdekkingen, maar ook de status die mensen zich daaraan ontlenen, lijkt het wel of er zoveel energie gestoken wordt in hersenonderzoek, omdat we ons realiseren dat met alle kennis die we opgedaan hebben over onze aarde, oceanen, het ontstaan van "leven", het heelal en de ruimtevaart, enz., we nog steeds bar weinig weten over het functioneren van ons eigen brein! Vooraanstaande wetenschappers gaan zelfs nu al zo ver dat ze beweren dat wij ons brein zijn.

Maar wordt niet alle kennis die we ons eigen maken en alle vaardigheden die tot meesterschap leiden een wezenlijk onderdeel van wie we zijn door begrip en uiteindelijk integratie? We denken er dan niet meer over na, maar werken met dat gene wat ons eigen is naar verdere ontwikkeling of het uitdragen van kennis die anderen helpt te ontwikkelen.
Het percentage van wat we gebruiken van onze hersenen is volgens zeggen nog betrekkelijk klein. Is de rest potentie voor ontwikkeling? Het lijkt me in ieder geval geen overbodige ballast. Maar hoe menen we iets te zijn dat we niet eens in essentie begrijpen, niet eens bewust kunnen aansturen en als het kapot gaat niet eens kunnen repareren? In een eerder stuk dat ik heb geschreven over ziekte en gezondheid heb ik het technisch functioneren van de hersenen beschreven, voor zover bekend. Daarnaast heb ik drie hersenaandoeningen belicht: Parkinson, schizofrenie en M.S. Voor de technische details verwijs ik naar deze tekst (https://www.centrumfenghuang.nl/over-ziekte-en-gezondheid). In dit blog geef ik aandacht aan mijn eigen visie op de rol van hersenen in ons existeren.

Zijn wij ons brein?

Wat in ons bepaalt nou wat we aandacht geven, of juist veronachtzamen en waarom zijn we niet bewust bezig met wat ons elke seconde leven schenkt, zoals hartslag en ademhaling, vertering en afvalverwerking? Als we ons brein zijn, waarom worden we ons dan meestal pas bewust van ons brein, dat zo vanzelfsprekend lijkt te functioneren, als er iets mis gaat? De mogelijkheden die uitvindingen ons bieden op basis van media, techniek, ruimtevaart en zelfs genezingen zijn enorm, maar ze overschrijden nooit de mogelijkheden van de complexheid van ons brein. Ze vallen alle binnen het kader van wat wij inmiddels hebben leren begrijpen en dáár kunnen we mee werken.
Zijn wij ons brein werkelijk of zijn we misschien bezig ons brein te worden om uiteindelijk bewust alles aan te kunnen sturen wat nu nog gebeurt zonder onze bewuste aansturing.
Het lijkt erop dat ons welzijn en onze gezondheid afhangt van wat onze hersenen aandacht geven of onderdrukken (al dan niet bewust). Misschien ligt de sleutel tot een lang gezond leven meer in het bewust worden van hoe we onze aandacht verdelen en dus verantwoord leren omgaan met onze energiehuishouding op basis van wat werkelijk belangrijk is of wat er even niet toe doet.
Iets controleert onze vitale levensfuncties, is dat vanwege het feit dat wij dat zelf bewust niet kunnen of nog niet kunnen? Is ziek worden slecht of is het een indicatie dat we ons bewust moeten worden dat de energie niet goed verdeeld wordt en geeft dat je de mogelijkheid je waarden te herwaarderen op basis van wat werkelijk belangrijk is? Want blijkbaar vinden we dat erg moeilijk als we gezond lijken te zijn. Zijn we in een keer ziek of worden we langzaam ziek omdat we de signalen die ons lichaam doorseint niet oppakken, omdat we te druk zijn met het bevredigen van behoeften zoals carrière, status, rijkdom en aanzien? Op zich niet verkeerd, maar alles heeft een prijs. Net als geld kun je energie lenen, door het even te onttrekken van plaatsen (organen) die daardoor wat minder zullen functioneren. Op korte termijn kun je misschien wel te boven komen wat je delen van jezelf te kort doet, maar uiteindelijk zoekt alles zijn herstellende balans.

Hersenziekten zijn voor ons een uitdaging, omdat ze ons duidelijk maken waar onze beperkingen nog liggen om inzicht te krijgen in wat ons werkelijk geneest, of beter nog: ons niet ziek kan maken! Dat we hierin nog een lange (voor veel mensen helaas een pijnlijke) weg te gaan hebben, wil ik kenbaar maken aan de hand van de bevindingen die tot nu toe gedaan zijn met betrekking tot hersenaandoeningen. De behandelingen leiden tot nu toe slechts tot het afremmen en draaglijk maken van de ziekte, maar helaas zelden tot genezing. Ik heb veel respect voor de mensen die hun bezieling leggen in het genezen van wat wij nog maar amper begrijpen: 'de werking van ons brein'.

Ziekte van Parkinson

In het geval van de ziekte van Parkinson heeft men geconstateerd, dat alfa-synucleïne zich ophoopt en de cellen die dopamine aanmaken, maar ook andere hersencellen, afsterven met al deze vreselijke gevolgen. Wetenschappelijk gaat men ervan uit dat er deels een genetische oorzaak is en deels oorzaken van buitenaf te noemen zijn. Met alle respect voor de wetenschap, maar dit klinkt voor mij hetzelfde als "we weten het eigenlijk niet". Ik vind het geweldig dat de kennis inmiddels zo ver gaat dat we letterlijk kunnen zien wat er mis is, maar voor mij voelt het alsof ze gevolg aanzien voor oorzaak. Wat er mis gaat in de hersenen is een gevolg van iets wat misschien genetisch een oorzaak heeft, maar wat is eigenlijk genetisch? Is dat niet de informatie die in ons besloten ligt van waaruit wij ervaren in proporties van waarde en oordeel? En is elke cel daarmee niet belast of gezegend? Met andere woorden; is er een uitwendige impuls mogelijk, opgevangen door het dendriet en doorgegeven aan het axon die aan onze celkern voorbij gaat? Elke impuls van buitenaf gaat vanaf onze geboorte al door onze celkern die onze genen bevat, en dus onze persoonlijke unieke identiteit, dus de manier waarop wij dit bestaan ervaren naar onze bewuste of onbewuste aard.

Op een open dag bij het Donders instituut was er een professor die uit huidstamcellen neuronen ontwikkelde die geschikt waren voor omvorming tot dopamine producerende cellen. Dat wil zeggen dat ze het proces van cellen terug kunnen draaien door ze genetisch te neutraliseren en ze dan om kunnen vormen naar neuronen, zodat ze zelfs geïmplanteerd kunnen worden als dopamine producerende cellen. Op mijn vraag "worden die uiteindelijk ook niet ziek?" moest deze bezielde mens bevestigend antwoorden. Maar het helpt natuurlijk om de ziekte te remmen als we op deze manier de cellen die afsterven zouden kunnen vervangen! Echt helemaal geweldig. Maar bewijst dat ook niet dat we het gevolg behandelen en nog geen inzicht hebben in wat werkelijk de oorzaak is?

Omdat we toch telkens weer met al deze hersenziekten te maken krijgen met een schijnbaar overactief immuunsysteem, vraag ik mij toch af waarom we een immuunsysteem hebben dat zich ogenschijnlijk zo makkelijk tegen ons keert. Of anders geformuleerd: gaat deze bescherming niet een beetje te ver, met averechtse gevolgen? En wat maakt dat het lijkt of het gewoon kan doen wat het wil? Wat zet het in werking? Wat ik wil zeggen is dat we zelfs allergisch reageren op wat eigenlijke volledig natuurlijk is (hooikoorts is een mooi voorbeeld). Ons immuunsysteem zou onder alle omstandigheden onze gezondheid moeten dienen, maar het wil ons vaak beschermen tegen wat eigenlijk niet gevaarlijk is voor onze gezondheid en valt ons aan met een heftigheid die ons ziek maakt. Maar geen systeem in ons lichaam staat op zichzelf, en alles staat of valt bij de aandacht die het krijgt. Ook al is dat misschien onbewust. Ook ons immuunsysteem reageert toch op wat wij bewust of onbewust als bedreigend ervaren en gaat aan het werk. Maar zijn wij zelf misschien niet teveel van ons lichaam en van natuurlijk leven vervreemd, waardoor we niet goed inschatten wat goed voor ons is en wat niet. Je kunt een mens niet verantwoordelijk achten voor het ontwikkelen van een van deze vreselijke ziekten, maar als mensheid willen we misschien meer bewust worden van wat ons uiteindelijk ziek maakt. Dan moeten we dus ook niets uitsluiten wat ons misschien kan helpen inzicht te verkrijgen.

Energiehuishouding word besproken als iets wat mis kan gaan op basis van erfelijkheid. Maar wat is dat dan? Erfelijkheid is toch wie je in diepste betekenis bent? Daarin ligt besloten wat jouw aard is, waar jouw gevoel van eigenwaarde afhankelijk van is, jouw behoeften om deze te bevredigen, jouw behoefte aan veiligheid, aan waardering en aan een plekje waarin je gekend wordt en gerespecteerd. Daaronder besloten ligt jouw tevreden kunnen zijn met wie je bent, wat je doet en wat je wilt bereiken. Dit betekent dat je energie dus zou moeten verdelen op basis van evenwichtigheid. Maar emoties brengen vaak reacties teweeg die met evenwicht niet veel van doen hebben, en de grootste emotie die wij beleven is toch elke keer angst, wat zich uit in vele vormen. Faalangst gekoppeld aan eigenwaarde, bang niet genoeg ruimte te hebben, bang voor wat anderen ons afnemen, enzovoort. Angst bepaalt misschien wel in veel gevallen onze energiehuishouding, en angst zet misschien ook wel ons immuunsysteem op zijn kop. Het is toch te zot om al deze processen los te koppelen van enige bewustwording alsof we maar dienen af te wachten welk systeem erfelijk gezien niet goed functioneert en ons uiteindelijk ziek zal maken. Met andere woorden: ons lot ligt in handen van wat buiten ons ligt in omstandigheden of in ons ligt wat niet gekend zou kunnen worden, namelijk onze aard. In diepere zin zou je kunnen stellen dat we simpelweg bang zijn om afgescheiden te worden (ook al is dat misschien maar een illusie) van alles wat ons zekerheid biedt. En angst is misschien wel een goede indicator om ons te waarschuwen voor gevaar of dat er iets mis is, maar als angst je leven gaat bepalen, op welk niveau dan ook, zet het van binnen alles op zijn kop. Een voortdurende angst (stressfactoren) zet heel veel inwendige processen in gang, die veel energie vragen en uiteindelijk uitputting veroorzaken.

Sigmund Freud(1856-1939)

Freud stelde dat aan het functioneren van de psyche twee drijfveren ten grondslag liggen, namelijk seksualiteit en agressie. Dit word gezien als voortkomend uit dat deel van ons dat we als het onderbewustzijn omschrijven. Beide driften kunnen niet zondermeer doorleefd worden en conflict is dus vaak een logisch gevolg. Dit kan innerlijk conflict zijn bij het niet toelaten van deze drijfveren of conflict met de buitenwereld bij het niet maatschappelijk verantwoord doorleven van deze driften. Het gaat hier volgens Freud duidelijk om drijfveren waarvan we ons dus niet bewust zijn, maar die wel ons gedrag lijken te bepalen. We bouwen dus een soort systeem op dat onze driften in banen moet leiden op basis van aanvaardbaar gedrag. Ook hier speelt volgens Freud angst een grote rol. Angst voor controle verlies (neurotisch), angst in de vorm van schuldgevoel (morele angst), en angst voor reëel gevaar in de buitenwereld (objectieve angst). Wat nu fascinerend is, is dat we, omdat we angst als iets onprettigs ervaren, het gevoel te lijf gaan met het ontwikkelen van verschillende technieken, die Freud afweermechanismen noemt. Deze afweermechanismen lijken meer op het onderdrukken of bescherming tegen het gevoel angst en lijken minder gericht op het werkelijk aanpakken van de onderliggende dreiging. Zelfs de theorieën van Freud staan al jaren ter discussie, omdat het niet allemaal aantoonbaar is. Het laat zich moeilijk bewijzen.
Maar als er sprake is van afweer is er dus sprake van weerstand. Volgens mij wil dat zeggen dat er dus stagnatie plaats vindt in de energiehuishouding op een bepaald niveau waar de angst onderdrukt wordt. En waar energie langere tijd niet stroomt, ontstaat misschien wel ziekte.


Verder heb ik mijn bedenkingen over de twee genoemde driften, en zoals Freud aangeeft dat seksualiteit constructief is en agressie destructief. Als we in de dieren- en plantenwereld kijken en we kijken even naar wat wij wetende mensen indelen als ongedierte en onkruid, zien we dat zij allen een reactie vertonen op basis van angst uitgeroeid te worden! Angst vergroot de behoefte aan voortplanting, versnelt deze zelfs (jongen worden sneller vruchtbaar en meer jongen worden geboren) en onkruid vestigt zich tussen vaste planten, zodat je ze moeilijk kunt verwijderen zonder de 'hogere klasse' te beschadigen. Verder wordt het kroost beschermt met een heftigheid die grenst aan wat wij agressie zouden noemen. Vanuit het standpunt van deze dieren en planten zijn beide driften toch zeer constructief. Dieper gezien hebben weerstand en angst te maken met dat wij op basis van te weinig informatie toch alles een waardeoordeel menen te moeten geven, zelfs als we zien dat dit door de tijd heen en zelfs per cultuur steeds verandert. Waar gewogen wordt, ontstaan waardeverschillen en daarmee misschien ook wel de alles bepalende gevoelens die te maken hebben met onze eigenwaarde..

Schizofrenie

Omdat bij de ziekte van Parkinson de neurotransmitter dopamine een hoofdrol speelt en dit bij schizofrenie ook als biologische factor een rol speelt, zij het in omgekeerde zin, wil ik met deze aandoening mijn bevindingen vervolgen.

Opmerkelijk is, dat bij vrijwel alle hersenaandoeningen een 'naar' verleden een grote rol lijkt te spelen. Dus je zou kunnen zeggen dat veiligheid een belangrijke rol speelt bij het gezond ontwikkelen van de hersenen en vooral ook het emotioneel functioneren. Angst zet afweer in werking en bij langdurig onveilig voelen staat de ontwikkeling van ons immuunsysteem voortdurend onder druk en kan het zich misschien tegen ons keren, omdat er geen onderscheid meer gemaakt kan worden tussen reële dreiging en inbeelding. Ik denk dat deze ontwikkeling, voortkomend uit reële angst door omstandigheden in het verleden, ook de ontwikkeling van de egocentrie versterkt en het moeilijker maakt te relativeren. Je zou kunnen zeggen dat de angst voor bedreiging van het eigen goed de gezonde ontwikkeling van exploratie in de weg komt te staan. Of we op deze manier de ene of de andere ziekte ontwikkelen hangt misschien nauw samen met onze aanleg. Overigens blijkt deze over-alertheid ook uit de aanmaak van dopamine in onze hersenen. Bij een psychose is er duidelijk een hogere concentratie van dopamine in de hersenen aanwezig. In het artikel waarin ik de functies van de hersenen heb besproken, werd duidelijk dat bij de aandoening schizofrenie de ontwikkeling van de frontale lob en het limbische systeem een grote rol spelen. De frontale lob staat voor planning en emotionele ontwikkeling en het ontwikkelen van aanvaardbaar gedrag (maatschappelijk). Verder zijn cognitieve functies het gevolg van activiteit van de hogere hersendelen en dus ook de ontwikkeling daarvan. Het is wetenschappelijk aangetoond dat de cortex bij ratten aanzienlijk veel beter ontwikkelt als ze opgroeien in een omgeving die aantrekkelijk en vol uitdagingen is. Dat wil misschien zeggen dat ontwikkeling van de hogere hersendelen afhangt van de aandacht die het krijgt. De frontale lob ontwikkelt door tot in de adolescentie periode. Verder zegt men dat het limbische deel (met name de hippocampus) bij patiënten met schizofrenie een stoornis vertoont. Deze structuur is belangrijk voor het werkgeheugen, ofwel de tijdelijke activering en opslag van informatie die nodig is om het gedrag bewust te sturen. De hippocampus werkt volgens mij dus nauw samen met de frontale lob, en misschien is hun ontwikkeling wel evenredig verbonden aan de omstandigheden die wel of niet gunstig zijn. Het limbische systeem bevat namelijk ook nog de amygdala, waarvan beweerd wordt dat deze een grote rol speelt bij angst, en het septum, dat een rol zou spelen om agressie te dimmen als gevolg van angst. Mijn overweging is dat als het hier om een systeem gaat zoals genoemd, er dus samenwerking is op basis van aandacht. Aandacht verdeelt de energie die beschikbaar is. In een relatief veilig milieu zou dat betekenen dat de aandacht uit kan gaan naar de hippocampus (veilig betekent exploratiemogelijkheden en de daarbij behorende ontwikkeling). Ontwikkeling van de hippocampus helpt de frontale hogere hersendelen te ontwikkelen zoals eerder beschreven. Maar in geval van een onveilige omgeving zou de aandacht, en dus de energiehuishouding binnen dit limbische systeem, wel eens meer naar de amygdala kunnen gaan. Als dit duurzaam zou zijn, bijvoorbeeld iemand die opgroeit binnen een onveilig gezin, gaat de energie die nodig is voor ontwikkeling van de hogere hersendelen naar de ontwikkeling van wat primaire behoefte is, namelijk veiligheid. Deze gerichtheid en het gedrag dat daar uit voortkomt, namelijk isolatie en terugtrekking (en/of agressie), maakt dat het ego misschien niet los kan komen uit egocentrie, omdat wisselwerking uit eerder opgedane ervaring bedreigend is. Ik denk dat het vertrouwen in een veilige omgeving enorm veel schade oploopt als blijkt dat datgene wat je het meest vertrouwt in eerste instantie, namelijk je eigen moeder of vader, niet betrouwbaar blijkt. Dat dit gedrag uiteindelijk kan leiden tot bekrachtiging, is dan niet meer moeilijk voor te stellen. Met andere woorden; de omgeving zal niet goed om kunnen gaan met jouw terughoudendheid of agressie en zal je uiteindelijk mijden. Uiteindelijk zal oorzaak van gevolg niet meer te onderscheiden zijn en zullen de hersenen als gevolg van bestaande schema's alles bekrachtigen wat duidt op bedreiging, als een glijbaan met groene zeep. De alertheid zal alleen maar steeds verder toenemen en daarmee ook de daarbij horende biologische processen die met stress in verband staan. Verhoogd dopaminegehalte als gevolg van de aandacht die alle prikkels krijgen, met als gevolg verder terugtrekken om prikkels te vermijden. Het kan niet anders zijn dat al het gevoel voor realiteit verdwijnt, omdat er geen wisselwerkingen meer ervaren wordt die het tegendeel bewijzen. Ik geloof niet dat het ego zoals gezegd niet sterk ontwikkelt, maar juist dat het ego steeds sterker wordt om het gelijk bevestigd te krijgen. Ik denk dat het ego zich ontwikkelt om in de primaire levensbehoeften te voorzien zoals veiligheid, voeding, sociale contacten en eigenwaarde. Als dit proces normaal verloopt en er ontstaat een soort tevredenheid gaan we langzaam meer begrip en inlevingsvermogen ontwikkelen. Egocentrie gaat dan ten dele over in rekening houden met anderen en in een vervolgstadium zelfs vanuit een gevoel van liefhebben van je medemens.

Liefde als basis

Onderweg naar volwassenheid kan er dus veel misgaan, en als liefde al heel jong verdrongen wordt door angst, onzekerheid en instabiliteit, is het niet onlogisch dat onze ontwikkeling biologisch storingen gaat vertonen. Natuurlijk zal er sprake zijn van aanleg, maar op de glijbaan naar beneden zijn er ook vele stoornissen en die staan volgens mij nauw in verband met de primaire behoefte die als chronisch tekort is ervaren. Een ervaren tekort zal altijd tot actie aanzetten om dit te compenseren en daar zal de aandacht heen gaan en dus de energiehuishouding. Of dit nu veiligheid, voeding of eigenwaarde is, het zal de bijbehorende klachten ontwikkelen en op lange duur stoornissen. Ik wil hier nog bij vermelden dat de primaire behoefte aan veiligheid gekoppeld is aan liefde van de ouders in gevende onvoorwaardelijke zin. Deze voeding is de basis voor al het andere. Als de behoefte aan bevestiging en compensatie door een ervaren tekort bij de ouders groot is zal dat voorwaardelijkheid creëren naar het kind toe. Dit leidt tot onveilig voelen, tot onzekerheid en in een later stadium tot een slechte ontwikkeling van eigenwaarde. Let wel: dit is geen waardeoordeel waarin ik beweer dat ouders altijd verantwoordelijk zijn als hun kind een stoornis ontwikkelt. Slechts een beschouwing die aangeeft dat verandering en gezondheid gekoppeld zijn aan bewustwording van wat ons drijft en beweegt.

Deze bewustwording gaat over generaties waarin we misschien langzaam leren dat het mogelijk is gezond te blijven als we leren wat ons werkelijk ziek maakt. We rennen, vliegen, presteren en eisen de verdiende status op en creëren zodanig waardeverschillen dat iedere generatie meer moet kunnen om nog mee te doen in de wedren naar de moeite waard zijn. Deze race en de vergelijkingswaarden creëren wanhoop, moedeloosheid en depressie bij hen die het niet bij kunnen benen. En deze minder bedeelden moeten zeker dan toch heel dankbaar zijn voor de hulp die wij ze toekennen. Dus misschien bestaat eigenwaarde wel alleen omdat wij alles menen te kunnen inschatten op wat veel of weinig waard is. En als zodanig status verschaffen. Dit kunnen tijdelijke waarden zijn, ideaalbeelden van hoe we perfect zouden zijn en dus de moeite waard. In de natuur is dit heel herkenbaar: wij geven ratten en muizen de status ongedierte en bepaalde planten de status onkruid. Uitroeien dus! Het gevolg is duidelijk: alles wat zich in ratten en onkruid ontwikkelt is alleen nog maar gebaseerd op overleven, dus primaire reacties als gevolg van minder waard bevonden worden. Waren ratten de overbrengers van enge ziekten vroeger of waren het heel goede afval verwerkers van wat wij allemaal lieten slingeren? Hoe dan ook kunnen we misschien wat leren van die gevolgen van het toekennen van een waardeoordeel. Het laat zich niet uitroeien, maar het creëert wel een disbalans in over-populatie en dat werkt dan weer ziekteoverdracht in de hand.

Gerichtheid bepaalt dus ontwikkeling; dat is aantoonbaar in de hersenen

Er is inmiddels een bewijs dat bij mensen met schizofrenie de NMDA-receptor niet helemaal goed ontwikkelt. Dit zijn receptoren die helpen bij de prikkeloverdracht door glutamaat. Tijdens de ontwikkeling van baby naar volwassene maakt die NMDA-receptor een aantal veranderingen door, zodat hij in verschillende levensfases anders functioneert. De NMDA-receptor regelt de optimale aanpassing van het brein aan zijn omgeving. Dat wat intensief gebruikt wordt, wordt versterkt, en andere minder gebruikte hersensystemen nemen in omvang af. Dit bevestigt mijn overweging dat gerichtheid bepaalt.
Wanneer je als kind muziek speelt, zullen de betrokken hersencircuits groeien. Doe je aan sport, dan zullen juist de motorische banen optimaal ontwikkelen. Het zou kunnen dat die ontwikkeling van de NMDA-receptor niet helemaal goed gaat bij mensen met schizofrenie. Hun hersenen kunnen daardoor niet helemaal voldoen aan wat de omgeving vergt.
Ik vind dit een nogal rare uiteenzetting. Het lijkt hier alsof je als schizofreen dus gewoon niet voldoet aan de norm van prestige, maar ligt daar nu juist niet de kern van vele problemen? Muziek maken, sporten, tekenen, het zou een uiting moeten zijn van creativiteit, en als zodanig plezier moeten brengen aan een ieder die zich er mee bezighoudt. Maar vergen betekent hier verwachtingspatronen van de omgeving, van de maatschappij, of je wel goed genoeg bent om mee te mogen doen. Gradatie dus, waardebepaling, prestige en competitie, met als gevolg alleen plezier voor de winnaars. Wat je ook leert, creativiteit zou toch stimulerend moeten zijn en plezier geven in plaats van frustratie en de daaruit voortkomende ontmoediging. Misschien zou bij een ieder naar eigen vermogen die NMDA-receptor veel beter ontwikkelen als het niet zo gekoppeld zou worden aan meerwaarde. Daarnaast is het fenomeen onderuit halen wat boven het maaiveld uitkomt ook niet geheel onbekend. Er is dus waarschijnlijk een grote behoefte aan gelijkwaardigheid.

Taal van de wetenschap

De wetenschap spreekt voortdurend over arbitrair, dat wil zeggen dat bijvoorbeeld hersenfuncties elkaar overlappen, en ziekten niet altijd duidelijk te begrenzen zijn in hun classificatie. We willen duidelijkheid hebben en hebben behoefte aan begrenzen, zodat we dingen kunnen benoemen en een ieder die het aangaat dezelfde taal spreekt. Maar hersenen zijn plastisch en ziekten en hun begrenzing zijn vaak vaag. Veel diagnoses moeten daarom later bijgesteld worden doordat ze van aard of vanuit symptomen op een andere aandoening wijzen. Patiënten met een auto-immuunziekte, zoals MS, jeugdreuma of de ziekte van Crohn, hebben een grotere kans om schizofrenie te krijgen. Dit gaat dus over een onderdeel van ons eigen lichaam wat bedoeld is om ons te beschermen, maar dat ons aanvalt alsof we onze eigen vijand zijn. Dit is al eerder aan de orde geweest. Specifiek wil dit bijvoorbeeld zeggen dat bij MS de witte stof wordt aangevallen en zelfs vernietigd. Bij jeugdreuma moet het gewrichtskraakbeen het ontgelden, en de darmwand wordt als vijand gezien bij de ziekte van Crohn. En dan blijkt deze getroffen groep ook nog meer ontvankelijk voor de aandoening schizofrenie! Ook hier wordt gesteld dat bepaalde families meer aanleg hebben voor auto-immuunziekten dan anderen. Erfelijk dus? Een minderheid van de patiënten met schizofrenie maakt antilichamen aan tegen de NMDA-receptor. Maar bij deze kleine groep wordt het wel als oorzaak gezien voor schizofrenie. Op basis van pet scans is inmiddels aangetoond dat er bij schizofrenie- patiënten meer afweercellen in de hersenen aanwezig zijn dan bij gezonde mensen. Afweercellen ruimen ongeregeldheden in de hersenen op en herstellen beschadigingen. Wanneer er ongeregeldheden zijn, zoals bijvoorbeeld beschadigde of dode zenuwcellen, ophopingen van afvalstoffen of indringers (virussen of bacteriën), raken de afweercellen geactiveerd. Ze verwaarlozen dan hun taak in het repareren van de hersenen en gaan juist giftige stoffen aan maken die extra schade kunnen veroorzaken. Zo'n activatie zien we dus bij schizofrenie en bij de meeste andere hersenaandoeningen! Oorzaak of gevolg? Het DNA dat eigenlijk het afweersysteem bestuurt is bij patiënten met schizofrenie net even anders. Dus misschien is er bij deze mensen sprake van dat ze net iets heftiger reageren op ontstekingen. Dat zou betekenen dat de afweercellen eerder geactiveerd raken en de hersenen kunnen beschadigen. Bevolkingsonderzoek liet zien dat mensen die al op jonge leeftijd ontstekingsremmende middelen slikken, (aspirine of corticosteroïden), als behandeling voor een lichamelijke ziekte, een kleinere kans hebben om later schizofrenie te ontwikkelen. Het tegengaan van de ontstekingsreactie zou dus een gunstig effect kunnen hebben op het ontstaan en het beloop van schizofrenie. Schizofreniepatiënten zouden dus baat kunnen hebben bij een ontstekingsremmer. Hier wordt nog onderzoek naar gedaan.

Ik wil hierbij opmerken dat het zijdelings wordt aangehaald dat een overactief afweermechanisme bij meerder hersenaandoeningen opgemerkt wordt. Dan kan het dus geen oorzakelijkheid aangeven, omdat dit soort overactiviteit tot een verscheidenheid aan aandoeningen kan leiden. Is dat dan op basis van aanleg of op basis van gerichtheid? Ik bedoel te zeggen: is erfelijkheid eigenlijk niet gerichtheid, dat wat aandacht krijgt? Zelfs het immuunsysteem kan dus gerichtheid tegen ons laten werken, taken uitvoeren die ons schade toebrengen of taken laten liggen die daardoor geen aandacht krijgen. Alles krijgt dus aandacht op basis van prioriteit, maar wat in ons bepaalt dat?

Multiple Sclerose (MS)

Deze ziekte wordt gekenmerkt doordat het immuunsysteem het myeline-eiwit in de oligodendrocyten aanvalt. De myeline die zich om het axon wikkelt, maakt het mogelijk voor signalen om razendsnel te reizen en te communiceren met andere zenuwcellen. In het geval van de ziekte MS worden cellen stuk gemaakt en de isolatie aangetast. Het gevolg is dat de elektrische signalen niet meer zo snel kunnen reizen en in het ernstigste geval zelfs helemaal niet meer. Overgevoeligheid van het immuunsysteem ligt hieraan ten grondslag en dat is duidelijk het geval bij veel hersenaandoeningen. Maar bij MS is dit het meest uitgesproken. Bij patiënten met MS komt een bepaald gen dat codeert voor immuun-moleculen vaker voor. De aanleg voor MS is dus voor een deel erfelijk bepaald. Mensen met een eerstegraads familielid dat MS heeft, hebben tienmaal meer kans om het zelf te krijgen dan iemand zonder MS in de familie. Deze erfelijke factoren komen dus erg overeen met andere hersenaandoeningen zoals bipolaire stoornis en schizofrenie. Bepaalde genen, waarvan de meeste informatie bevatten over het immuunsysteem, bepalen of iemand vatbaar is voor MS. Mensen met andere auto-immuunziekten hebben iets meer kans op MS. Ook dit zien we terug bij de andere aandoeningen. Blijkbaar is er een gezamenlijke aanleg voor verschillende auto-immuunziekten. Een reden te meer dus om eens wat nader in te gaan op dit complexe systeem.

Het immuunsysteem

Het immuunsysteem is een ingewikkeld systeem in ons lichaam dat verantwoordelijk is voor het repareren van schade en het buitenhouden of vernietigen van wat ons zou kunnen schaden, zoals virussen, bacteriën maar ook ontspoorde tumorcellen. Hiervoor zijn verschillende cellen binnen het immuunsysteem actief.

We hebben de witte bloedcellen onderverdeeld in t-cellen en b-cellen. T-cellen groeien op in de thymus die bij volwassen leeftijd verschrompelt. Als er ziekteverwekkers binnendringen, dan worden deze door de t-cellen herkend en er volgt een verdedigingsreactie. Het gaat hier om een ketenreactie van eiwitten die de vreemde cellen stuk kan maken. Ook kunnen t-cellen communiceren met andere cellen en als zodanig hulp inroepen. Bijvoorbeeld macrofagen die in staat zijn een hele tumorcel of bacterie te verorberen. Als er toch nog indringers overblijven, dan is er een tweede verdedigingslinie; dit zijn de b-cellen. B-cellen zijn eigenlijk het geheugen van het immuunsysteem en worden gevormd in het beenmerg. B-cellen maken antilichamen die specifiek een indringer herkennen en vernietigen. Immuun worden, wil dus eigenlijk zeggen dat de indringer een oude bekende is; bijvoorbeeld een eerder verkregen verkoudheidsvirus. De antilichamen zijn dan al aanwezig voor dit bekende virus en dit wordt snel aangepakt. Antilichamen pakken de buitenkant van de indringer vast en die wordt dan snel afgebroken.

Wat gebeurt er nu bij MS als er een zogenoemde schub (aanval op de myeline) optreedt?
Een schub is eigenlijk een ontstekingsreactie binnen het zenuwstelsel, die maakt dat de hersenbloed-barrière tijdelijk wat verder geopend wordt. Die barrière bestaat uit cellen die dicht tegen elkaar aanliggen en een soort front vormen ter bescherming van indringers. Als er een ontsteking is, dan maken deze cellen wat meer ruimte om eiwitten en immuun-cellen door te laten. Ook als er een schub plaatsvindt bij MS stromen er dus veel afweercellen door de hersenbloed-barrière de hersenen in. Deze heftige reactie wordt door bepaalde t-cellen geremd en uiteindelijk gestopt. Zo worden al te heftige ontstekingsreacties voorkomen. Als de ontstekingsreactie stopt, is de schub voorbij en is de aanval op myeline gestopt. Herstel kan dan in veel gevallen plaatsvinden. In ernstige gevallen wordt niet alleen de myelineschede, maar ook het axon beschadigd, waardoor de zenuwcel sterft. Dit betekent dat niet alleen de witte, maar ook de grijze stof (de hersencellen) dus aangedaan worden met de bijbehorende ernstige gevolgen, zoals problemen met nadenken, concentratie en flexibiliteit. Waarom het immuunsysteem het myeline-eiwit in de oligodendrocyten aanvalt, is niet bekend. Extra gevoeligheid van het immuunsysteem wordt als één van de mogelijkheden gezien, maar dat geldt dus blijkbaar voor veel hersenaandoeningen.

DNA; de taal van ons uniek zijn

Wat ik telkens tegenkom is dat genen, ofwel DNA, codeert, dus informatie vrijgeeft en dat het zich dus in al zijn variaties laat lezen; soms duidelijk, soms onduidelijk. De informatie die vrijgegeven wordt, is bepalend voor het functioneren van ieder levend mechanisme en bepaalt dus zijn aard, of anders gezegd, zijn neigingen, persoonlijkheidstrekken en natuurlijk het uiterlijk en functioneren. In de dierenwereld is duidelijk dat de aard van het dier gewoon is wat het is. Leeuwen jagen en vragen zich niet af waarom zij handelen naar hun aard, vrij van waardeoordeel. De antilope vlucht en is als zodanig uitgerust, maar beide rusten naast elkaar als er geen sprake is van jacht. Angst is dan slechts alertheid, maar het geeft eigenlijk de instabiele rust weer die wij herkennen in ons zenuwstelsel als er geen actiepotentiaal is. Blijkbaar heeft het vermogen dat wij hebben verkregen via ons DNA, namelijk het denken, beredeneren, maar vooral het bewust interpreteren van ervaring een paradoxaal effect. Dat wat ons vermogen verheft boven de dierenwereld is ook datgene wat ons parten kan spelen. Antilopen rusten wanneer een dier uit hun kudde ten prooi is gevallen aan vleeseters. Wij zouden ons afvragen wie de volgende is en als zodanig alertheid vervangen door een 'proberen te voorkomen dat herhaling plaatsvindt van het gebeuren'. Angst voor wat was, angst voor wat is en angst voor wat komt. Dat maakt ons vindingrijk. We bouwen muren, verzekeren ons voor het geval dat, proberen kennis te vergaren die ons zekerheid biedt. We groeperen, en vormen een illusie van veiligheid, we conformeren en zijn zelfs bereid om onze unieke identiteit op te geven voor de veiligheid die wij ervaren binnen het groepsgevoel. Er is natuurlijk op zichzelf niets mis met een gevoel van samen horen binnen een groep, maar geregeld leidt dit tot een afzetten of sterk maken tegen anderen en dat geeft dan weer vaak een gevoel van meerwaarde ten opzichte van! Als ik kijk in de nabije natuur, bijvoorbeeld naar de prachtige edelherten op de hoge Veluwe met hun gigantisch geweien, dan schrik ik als ik edelherten in het Reichswald (een smalle strook bos net over de Duitse grens) aantref: schraal, klein, dof en met onderontwikkelde geweien! Dit is het resultaat van een te klein woud waar deze dieren voortdurend onder de stress van de jacht leven. Deze dieren hebben geen alternatief en het geeft aan dat angst bepalend is voor ontwikkeling. Tegelijkertijd zien we dat ons vermogen om te denken, te beredeneren en verbanden te leggen geen garantie is om angst uit te bannen. Hooguit een vermogen om onze angsten te negeren door een illusie van controle te creëren in de door Freud gestelde afweermechanismen, die ons misschien op korte termijn dient, maar ons uiteindelijk ziek kunnen maken. Reacties van het immuunsysteem die zich tegen ons keren, hebben volgens mij veel te maken met het niet meer weten wat ons dient en wat ons tegenwerkt. Verwarring in onze systemen kan alleen maar komen doordat we verward raken over wie we in essentie zijn en als zodanig keuzes maken die niet altijd goed voor ons zijn of opleveren wat we verwachten. Als het anders zou zijn, zouden we immers toch makkelijk moeten kunnen doordringen tot de oorzakelijkheid van wat ons ziek maak, of nog beter weten wat ons gezond houdt. Natuurlijk is dit ook een paradox, want onze angsten zijn ook drijfveren die maken dat we bereid zijn om te leren, tot inzicht te komen en bewust te worden binnen het kader van onze begrenzing.

Overwegingen 

'Fascinerend en zeker ook heel frustrerend'. Dat komt bij mij op als ik mijn bevindingen over de complexiteit van hersenen en veel van de aandoeningen probeer te overzien. Drie ziekten uit een hele rij heb ik naar voren geschoven om een klein beeld te geven van wat er mis kan gaan in die hersenen. Wat me het meest raakt, zijn de enorme gevolgen die deze ziekten voor de patiënt, maar ook voor de directe omgeving zoals familie en vrienden hebben. Dat we gezondheid als een vanzelfsprekendheid ervaren, totdat we geconfronteerd worden met een diagnose die ons hele leven en dat van anderen op zijn kop kan zetten. Mensen zijn sociale wezens en het ernstig ziek worden van een persoon beïnvloedt de totale sociale structuur waarbinnen deze mens leeft. We horen vaak anderen praten over iemand die Parkinson heeft of bijvoorbeeld MS en gaan dan verder met onze bezigheden, omdat het niet om iemand gaat waarmee we emotioneel verbonden zijn. Hoe anders vergaat het ons als we te maken krijgen met het ernstig ziek worden van een naaste, iemand waar we dagelijks mee om gaan, iemand waar we een sterke band mee hebben of degene die we lief hebben. We ervaren dit als schokkend en weten vaak niet hoe te reageren, omdat we er eenvoudig niet vanuit gingen dat zoiets ook in onze directe kring van geliefden kan gebeuren. Verdriet, machteloosheid en frustratie dringen zich op en alles wat belangrijk leek, verdwijnt naar de achtergrond. Want plannen over toekomst, dromen, verwachtingen, ze gaan allemaal gepaard met ervan uitgaan dat je gezond bent en blijft. Voor veel mensen is er echter maar sprake van één prioriteit; kan ik genezen van mijn ziekte. Iets wat dag en nacht impact heeft op voelen en functioneren.

Als je op bezoek gaat bij iemand die in het ziekenhuis ligt en bij binnenkomst het idee krijgt van een mierenhoop, geeft dat een klein beetje een beeld van hoeveel mensen ziek zijn, maar evenzeer hoeveel organisatie er nodig is en hoeveel bekwame zorgzame mensen er zijn die zich dagelijks met deze patiënten bezig houden. Voor behandeling, operaties, verzorging, verpleging. En dan te bedenken hoeveel ziekenhuizen er wel zijn waar overal diezelfde drukte heerst. Overweldigend en zeker iets om wat langer bij stil te staan als je bedenkt dat gezondheid dus niet zo vanzelfsprekend is als het soms lijkt. Graag wil ik actief deelnemen aan het doorgronden van wat bij kan dragen aan genezing van deze ernstige ziekten. Dat het hier om aandoeningen van de hersenen gaat, heeft te maken met mijn fascinatie over de complexiteit van de werking van datzelfde brein. En volgens mijn overtuiging zie ik ons brein niet als het centrum van ons wezen en niet als de oorzakelijkheid van eventuele aandoeningen.

Ons denken en ons gedrag hieruit voortkomend is al sinds mensenheugenis een onderwerp van studie voor wetenschappers, onderzoekers en grote namen die als filosofen de grondleggers zijn voor onze hedendaagse jonge wetenschap; "de psychologie". Dus als ik weergeef wat de bevindingen zijn van deze grote lijst met namen kan ik makkelijk veertig kantjes vullen met alleen bronvermelding.

Er zijn op elk gebied stromingen, richtingen, denkwijzen, specialisaties en zelfs eeuwenoude wijsheden die elk hun expertise aangeven en soms zelfs claimen, maar volgens mij ook waarheden opsplitsen in stukjes als van een puzzel. Als wij bereid zijn om persoonlijk gewin op te geven voor een collectief gewin, vormen deze stukjes samen misschien wel de waarheid die we zo wanhopig zoeken. Misschien moet niet alleen die ene genezen worden, maar moeten we samen 'heel' worden in de diepste zin van "het woord".

Wat hebben hersenziektes met elkaar gemeen

Kort door de bocht genomen valt op dat bij alle hersenziekten het immuunsysteem een grote rol speelt. Dan zijn er natuurlijk de genetische aanleg en de omgevingsfactoren die onlosmakelijk aan elkaar gekoppeld worden, zowel in de neurologie als de psychologie en natuurlijk niet zonder reden.
Het één komt voort uit het ander, omdat erfelijkheid al vaak de omgeving creëert waarin je geboren wordt. Ik doel hier op erfelijke voorwaarden aanwezig binnen familie die het klimaat bepaalt waarin je opgroeit.
Daarnaast is er meestal een probleem met de energiehuishouding. Zoals eerder vermeld, zijn in een cel de mitochondriën verantwoordelijk voor de verbranding van suikers (brandstof) en dus de leveranciers van energie. Verbranding met als vervelend nevenproduct de vrije radicalen.
Depressies gaan aan veel hersenaandoeningen vooraf. Wetenschappelijk goed behandelbaar inmiddels, maar de vraag blijft toch wat deze depressies veroorzaakt. Daarnaast is er telkens weer dat aspect van ingrijpende gebeurtenissen in de jeugd die veel effect lijken te hebben op ontwikkeling.

Dichterbij dan gedacht

Eén van de dingen die mij het meest opvallen bij de bespreking van hersenaandoeningen is dat erfelijkheid en omgevingsfactoren nauw betrokken zijn bij het ontwikkelen van aandoeningen. Vrij logisch zou je denken, maar het gaat hier onder andere om het vaststellen van het kans percentage op het verkrijgen van een hersenziekte. Dit geeft dus aan dat het op basis van erfelijke aanleg en omgevingsfactoren niet zeker is dat je ook daadwerkelijk een bepaalde aandoening krijgt. Anders gezegd; in het onderzoek naar beroeps lassers waren er duidelijk meer lassers met symptomen van Parkinson, namelijk 66 van de 490. Dat is duidelijk een hoger percentage dan gemiddeld, maar een veel hoger aantal had dus duidelijk geen kenmerken die wezen op Parkinson. Daarnaast lijkt het me ook interessant om te weten waarom die anderen géén kenmerken van deze ziekte vertoonden en of er in deze groep sprake was van andere aandoeningen die in verband gebracht kunnen worden met het inademen van zware metalen. Ik geloof zeker dat een ongezonde leef- en of werkomgeving een ongunstig effect op de gezondheid heeft, maar eerder dat het de kwetsbaarheid voor een bepaalde aandoening uiteindelijk blootlegt.

Gesteld word dat een hersenschudding een ware boosdoener is en Parkinson in de hand kan werken, maar men weet niet precies hoe. Toch denk ik dat het percentage van mensen die ooit in hun leven weleens een hersenschudding hebben gehad door een sportongeval, vallen met de fiets of vallen van een trapje veel hoger ligt dan het percentage met de ziekte van Parkinson. Zoals eerder vermeld, geloof ik dat ook hier de omstandigheden dus eerder een soort aanleiding zijn die de kwetsbaarheid kenbaar maakt voor een bepaalde aandoening.

Ook leidt niet elk jeugdtrauma onherroepelijk tot een aandoening van de hersenen. En van de mensen die in de Tweede Wereldoorlog verschrikkingen meegemaakt hebben zoals gevangenschap in een concentratiekamp, marteling of verlies van vele dierbaren zijn er toch aanzienlijk veel die een hoge leeftijd behaald hebben. Er is hier sprake van onnoemelijk verdriet en een nooit meer kunnen vergeten van wat gebeurd is. Deze mensen zijn getekend door die periode in hun leven en toch was dat geen bepalende factor voor het verkrijgen van een hersenaandoening. Het zou overigens ook best mogelijk kunnen zijn dat deze mensen die een dermate grote angstfactor in hun leven hebben doorleefd en overleefd, een totaal andere perceptie hebben gekregen van wat werkelijk bedreigend is. Erfelijkheid zou dus een grote rol kunnen spelen en omstandigheden creëren dan de factor die de erfelijkheid blootlegt. Maar ik heb dit hoofdstuk "dichterbij dan gedacht" genoemd met de bedoeling om ziekte vanuit een wat bredere visie te bekijken. Ten eerste zijn we geneigd om 'gezond zijn' en 'ziekte' als twee losstaande aspecten te zien. We spreken van ziek zijn als we door een grote verscheidenheid aan oorzaken op de een of andere manier korte of langere tijd niet meer naar behoren kunnen functioneren. Dit kan betrekking hebben op een verkoudheid, een griepje en dat is voor ieder herkenbaar en hoort nu eenmaal bij het leven. Als de diagnose ernstiger is, wordt het anders en is er dus sprake van een zieke binnen onze gemeenschap met iets waarbij we niet direct herkenning ervaren. Kanker overkomt die ander, een hartaanval ook enzovoort. Ook bij mentale aandoeningen is het niet heel anders. Overspannenheid, burn-outs en down voelen, we herkennen het allemaal als iets wat ons allemaal weleens overkomt, maar schizofreen of bipolair dat is die ander, daar is duidelijk iets mis gegaan. Maar gaat er bij iedereen niet vroeg of laat wat mis? Ik heb drie ziekten kunnen aanhalen in hersenaandoeningen, maar ben me rot geschrokken van de grote lijst ziekten die zijdelings aangehaald werden; gelijkend op, maar tóch weer net even anders.

Wat ik hier wil zeggen, is dat de scheiding tussen ziekte en gezondheid misschien maar heel fragiel is en, wees eerlijk, we krijgen allemaal vroeg of laat te maken met een aandoening en we gaan allemaal dood. Hoopgevend klinkt dat niet, maar het is een realiteit die we niet graag onder ogen zien. Net zo min als al de angsten die hier misschien aan ten grondslag liggen.

Als we dan even terugkijken op wat wij als erfelijkheid zien, gaat het niet om het feit óf je wat krijgt, maar wat en wanneer en belangrijker nog; heb je hier zelf enige invloed op? Ziekte is een indicatie dat er iets mis is en in veel gevallen is dat niet van vandaag op morgen, maar al geruime tijd sluimerend onder de oppervlakte in ontwikkeling. Als het dus uiteindelijk doorbreekt, spreken we van ziekte en proberen dit te genezen of tot staan te brengen. Ook bij mentale aandoeningen krijgt men de diagnose als je niet meer naar behoren kunt functioneren en jij of je omgeving er dus echt last van krijgt. Maar er is dus iets aan vooraf gegaan op basis van erfelijke aanleg.

De Evolutietheorie

De evolutietheorie staat centraal in de biologische wetenschappen. Ze veronderstelt dat alle levende soorten geëvolueerd zijn door de tijd heen. Natuurlijk danken we de kennis waarop deze evolutie heeft plaats gevonden grotendeels aan het werk van Charles Darwin en Gregor Mendel. Darwin ontwikkelde de theorie van de natuurlijke selectie en Mendel legde de grondslagen van de erfelijkheidsleer. Samengevoegd is dit tegenwoordig bekend als de moderne synthese. Aldus Darwin verschillen de individuen bij alle levende wezens en zijn deze verschillen gedeeltelijk te wijten aan erfelijkheid. Als een bepaald individu vruchtbaarder is of langer leeft dan een ander, dan heeft het meer kans op nakomelingen. Op zichzelf was deze stelling niet nieuw, maar Darwin voegde hier aan toe dat een dergelijke selectieve overleving een mechanisme kon vormen voor veranderingen in organismen. Indien een overgeërfd kenmerk de kans vergroot om te overleven en voor nakomelingen te zorgen, dan zouden er over de generaties heen meer individuen zijn met dit kenmerk. Dus de karakteristieken konden gaande weg veranderen en na verloop van tijd konden de veranderingen zo groot worden dat er een nieuwe soort uit voortvloeide. Ofwel hoe 'fitter' (het vermogen zich aan te passen gebaseerd op inventiviteit en flexibiliteit heeft voldoende energiecapaciteit als voorwaarde) hoe meer nakomelingen die zich op hun beurt met succes zouden voortplanten. Zonder echt deze prachtige theorie onderuit te willen halen, vraag ik mij af, als dit algemeen aanvaard is, waarom onze lijst aandoeningen niet krimpt op basis van selectie, maar juist lijkt te groeien in variatie.
Daarnaast wil ik dan nog de kanttekening plaatsen dat wij door de eeuwen heen dit concept tegen lijken te werken door juist de meest 'fitte' individuen in te zetten voor onze onbevredigbare zucht naar macht en zo bij heel veel volkeren de genenpoel verzwakken, door deze jonge mensen op te offeren aan de frontlinie van elke willekeurige oorlog. Wederom; wat drijft ons? Waarom zijn wij elke keer bereid met een klein beetje macht voor eigen belang kracht te offeren en met veel macht voor eigen belang grote kracht op te offeren? Het principe is hetzelfde, maar wat drijft ons?

Gregor Mendel 

Gregor Mendel kan gezien worden als de grondlegger van de erfelijkheidsleer. Als monnik deed hij onderzoek op erwten en door het kruisen van planten verkreeg hij inzicht in de overdracht in erfelijke eigenschappen die soms een generatie oversloegen. Eigenschappen konden dus gedurende een hele generatie niet manifest aanwezig zijn en dan toch weer opdoemen in de daaropvolgende generatie. Zou dit ook voor de erfelijke aanleg van ziekten kunnen gelden? In 1909 werd de term "gen" voorgesteld als fundamentele eenheid van erfelijkheid.
Inmiddels weten we dat informatie in genen gecodeerd wordt (DNA). We weten ook dat gedurende onze levensloop de genen gelezen worden en dat de informatie die vrijgegeven wordt, bepalend kan zijn voor gezondheid en ziekte. Dus niet het DNA, dat blijft in tact, maar de manier waarop het gelezen wordt, bepaalt. Om te kunnen coderen moet het gen zich openen. Als dit openen te kort of te lang duurt, is de informatie onduidelijk en dat creëert reacties in ontwikkeling die uiteindelijk tot ziekte kunnen leiden. Maar juist dit functioneren van het aflezen van een bepaald gen heeft misschien wel heel veel met veiligheid te maken, of eigenlijk; met angst.

Angst

Angst is onze metgezel in het leven en als zodanig misschien wel de werkelijke oorzaak van ziek worden. Natuurlijk zijn er veel angststoornissen die we keurig hebben ingedeeld in dwangstoornissen, fobieën en somatische en zelfs psychosomatische stoornissen om maar eens wat te noemen. Maar dat is als angst het bewustzijn binnendringt en zich niet meer laat controleren. Angst is ieders metgezel; angst te laat te komen op die afspraak, angst niet mee te mogen doen, angst dat je jouw baan verliest, angst dat je wat mist, angst dat je niet aardig gevonden wordt, angst niet opgemerkt te worden, faalangst, angst voor dat feestje, angst voor spinnen, muizen, voor het donker, om nog maar te zwijgen van onzekerheid wat betreft de uiterlijke kenmerken. Heel herkenbaar misschien en toch valt dat niet direct onder de noemer ziekte, ook al lijkt het op onbewust niveau toch ons gedrag te bepalen. Controle misschien, op basis van freudiaanse theorieën, die afweermechanismen creëren die angst onder controle houdt, in ieder geval tijdelijk. Onze drijfveren kunnen driften worden als iets niet lukt, als iets wat we willen buiten bereik is, als we onze zin niet krijgen, maar angst ligt eraan ten grondslag. En misschien wel onwetendheid over wat ons ten goede komt of uiteindelijk zal schaden.
Freud stelde dat alle hieronder genoemde afweermechanismen op de lange duur schadelijk zijn met uitzondering van verplaatsing en sublimatie.

  • Verdringing: niet kunnen herinneren wat angst aanjaagt (jeugdtrauma).
  • Ontkenning: wat gebeurd is en als bedreigend wordt ervaren niet als realiteit accepteren.
  • Rationalisering: je concentreren op technische details van een emotionele gebeurtenissen.
  • Projectie: negatieve aspecten van jezelf in anderen zien.
  • Reactievorming: een impuls ontkrachten door het tegenovergestelde te overdrijven; lief doen terwijl je boos bent op iemand.
  • Verplaatsing: een onaanvaardbare impuls op een veilige manier tot uiting brengen, bijvoorbeeld door uit frustratie naar geweldfilms te kijken.
  • Sublimatie: agressie kanaliseren door bijvoorbeeld te sporten.

Kenmerkend is dat het hier gaat om driften die angst oproepen vanuit het onderbewustzijn. Dat zou dus betekenen dat omstandigheden angst oproepen, reëel of niet, en dat je naar jouw aard een manier zoekt om de situatie het hoofd te bieden. Dat betekent dat we controle in welke vorm dan ook gebruiken om te kunnen blijven functioneren. Maar controle betekent ook weerstand en om iets te onderdrukken, heb je veel energie nodig. Psychoanalyse is natuurlijk maar één van de theorieën die onze drijfveren en angsten in kaart proberen te brengen, evenals operante conditionering en cognitieve theorieën, maar één ding hebben ze allemaal gemeen en dat is dat angst aanzet tot vermijding van de situatie die angst oproept. Het bepaalt dus in zekere zin ons gedrag. Bij kinderen zie je vaak dat ze angsten delen met degene die ze vertrouwen; het lampje dat aan moet blijven en papa of mama moet onder het bed of in de kast kijken om zeker te weten dat er geen monsters zijn. Op weg naar volwassenheid wordt de angst verder verdrongen door gedrag dat steeds meer lijkt op dat angst geassocieerd wordt met zwakte. Vermijden van angstige situaties word dus steeds meer een kwestie van controle en vooral verbergen hoe bepaalde confrontaties die de angst blootleggen kunnen worden vermeden door de aandacht af te leiden van jezelf. Onzekerheid wordt al snel gemaskeerd door projectie, ofwel de bekende vingerwijzing naar die ander. Natuurlijk is angst slechts een van de vele emoties die we kennen, maar het geeft aan dat we situaties en mensen beoordelen op basis van perceptie; wat ons geruststelt is goed wat ons onzeker maakt, is fout. En juist die manier van beoordelen is misschien wel onze grootste ziekteverwekker. Ik denk dat angst de bron is van alles wat ons ziek maakt, doordat het ons afscheid van verbonden voelen. Het vraagt al onze aandacht om onzekerheid te compenseren door bij anderen iets af te wijzen wat we bij onszelf niet accepteren.

Even terug naar Mendel en erfelijkheid. Er is dus de genetische samenstelling van het individu, dat men het "genotype" noemt, en er is het "fenotype" dat verwijst naar de zichtbare gedragskenmerken van een individu. Het fenotype is gekoppeld aan het genotype, maar kan dus beïnvloed worden door omgevingsfactoren. Ik wil nu even kijken naar de basisprincipes van de genetica van de mens en hoe een nieuw mensje zich vormt.

Genetica

Elk persoon ontvangt de helft van zijn of haar genen van ieder van de ouders. Genen komen in paren voor en zitten vervat in chromosomen, die terug te vinden zijn in elke cel van het lichaam. Hier wil ik graag later nog meer over zeggen. Alle menselijke cellen, behalve de geslachtcellen, bevatten 46 chromosomen van paps en mams, samen dus 23 paren. Elke geslachtscel (zaadcel of eicel) bevat 23 chromosomen (of een lid van elk paar chromosomen). Deze cel heeft dus altijd 23 chromosomen uit een totaal van 46, maar wèlke chromosomen verschilt van geslachtscel tot geslachtscel. Op het moment van conceptie smelten de zaadcel van de vader en de eicel van de moeder samen en vormen een nieuwe cel, een zygoot genoemd, die zich zal ontwikkelen tot een nieuw mens.
Omdat een eicel slechts 23 van de 46 chromosomen van de moeder bevat en de zaadcel slechts 23 chromosomen van de vader, kunnen dezelfde ouders veel verschillende zygoten voortbrengen die allemaal een verschillende combinatie van chromosomen hebben. Even kort; je bent dus een uniek genetisch individu. Er is natuurlijk wel een gelijken op, zoals dat het geval is bij broers en zussen. Ook twee-eiige tweelingen zijn gelijkend als broer en zus. Alleen eeneiige of identieke tweelingen hebben dezelfde genen, omdat ze uit dezelfde zygoot voortkomen. Er bestaat dus duidelijk veel genetische variatie binnen een soort. En volgens de theorie van de natuurlijke selectie, beïnvloedt de genetische samenstelling van een organisme de 'fitheid' ervan of de kans op levensvatbare nakomelingen. Hierdoor verandert de genenpoel van generatie op generatie. Individuen die zich niet voortplanten, brengen hun genen niet over naar de genenpoel van de volgende generatie, terwijl individuen met veel levensvatbare nakomelingen meer van hun genen bijdragen. Overerving is dus verandering, of evolutie. Prachtig hè? Maar zo gesteld is erfelijkheid en het overdragen van genen een kwestie van 'het beste aanpassingsvermogen' die ons helpt te evolueren. Maar hoe zit het dan met al die mensen die ziek worden op basis van erfelijkheid? Even terug: je hebt 50% kans op schizofrenie als een van beide ouders daarmee belast is. En hoe zit het met omgevingsfactoren? Anders gezegd; die mens die besloten heeft om single te blijven en zijn hele leven te wijden aan het helpen van mensen die even niet verder kunnen, hij of zij die heling brengt, Hij die zei "ik oordeel niet" en genezing bracht, heeft zijn genen niet overgedragen, maar heeft toch een heel positieve stempel gedrukt op wat wij als menselijke vooruitgang zouden mogen ervaren.

Voortplanting

Voortplanting is volgens de evolutietheorie een primaire zaak die in eerste instantie tot doel heeft de soort in stand te houden. Niks mis mee kun je stellen, maar daarnaast zijn we op basis van waardeoordeel ook al decennia lang bezig elkaar uit te roeien op grote schaal, omdat we bestaansrecht elke keer opnieuw koppelen aan waar wij menen recht op te hebben en waar anderen ons dus in de weg staan, op kleine of grote schaal. En op basis van datzelfde beoordelingsvermogen delen we zaken in als goed en slecht. En hoe uniek we ook zijn volgens de erfelijkheidsleer, we baseren ons oordeel op perceptie van wat wij goed of slecht vinden. Op zich niets mis mee, totdat we deze waarheden anderen beginnen op te dringen, want het opdringen van deze waarheden en het steun zoeken daarin om stelling te kunnen nemen tegen andere opvattingen is de bron van heel veel ellende. Het getuigt juist van veel onzekerheid en heeft eerder de bedoeling dat de mens mag overleven als het aan de voorwaarden voldoet van wat in zijn omgeving/land/cultuur opgelegd wordt.Dit opleggen heeft in veel gevallen meer met behoud van macht en controle te maken uit verouderde opvattingen en dogmatische overtuigingen dan met respect voor het uniek zijn van elk individu. En dit verbergt alleen maar de onderliggende angst met als uitingsvorm agressie. Regelgeving op basis van rechtvaardigheid en het uitvoeren en controleren daarvan zou als basis moeten hebben dat ieder mens uniek is en dat we volledig gelijkwaardig zijn als soort. En als we niet samen onze angsten helen, blijven we door onderscheid te maken in gradatie juist ziekte creëren.

Stel dat...

Er zijn vele theorieën die niet direct toetsbaar zijn en niet bewezen kunnen worden, omdat we eenvoudig nog niet zover zijn in ontwikkeling. Maar bij gebrek aan beter gebruiken we ze als uitgangspunt om verder te komen. We noemen deze theorieën hypothetisch. Dit zijn bruggen naar waarheden die we vroeg of laat menen te kunnen bewijzen. We gebruiken ongeveer 10% van ons brein en er zijn zelfs dieren die meer gebruiken, zoals dolfijnen. Dit geeft de mogelijkheid tot het gebruik van sonar, iets wat wij dus (nog) niet kunnen. Maar met het deel van de hersenen dat wij nu gebruiken, zijn we volledig in staat om elkaar te vernietigen door rechtvaardiging van wat wij menen waarde toe te kunnen kennen. Het is eng om te bedenken wat we zouden aanrichten als we 30% of meer van onze hersenen zouden kunnen gebruiken en dat zouden benutten voor waar wij afkeer tegen hebben zonder zelfs maar te beseffen waarom of waar dit vandaan komt. Ontwikkeling zou dus gekoppeld kunnen zijn aan het doorgronden van wie we zijn en wat ons drijft. Datgene wat ons blokkeert, is misschien ook wel datgene wat ons beschermt tegen onszelf. Hoe het ook zij; angst haalt in ons brein en in de wereld heel veel overhoop, brengt heel veel leed en maakt heel veel slachtoffers. Maar stel dat we voor genezing helemaal terug zouden gaan naar de wortels van waar wij onze waarheden op baseren en als zodanig waarde aan toekennen. Stel dat, hypothetisch gezien, erfelijkheid en evolutie net iets anders in elkaar zitten:

De keuze die gemaakt wordt uit de erfelijke mogelijkheden van beide ouders wordt zeker niet door de ouders gemaakt (zij hebben geen idee van hoe hun kind eruit gaat zien of van de kenmerken die het gedrag zullen bepalen). Stel dat zij slechts voorzien in een voorwaarde die op dat moment van conceptie de ontwikkelingsstaat van beide ouders als basisfactor aanbiedt voor de geboorte van een mens die gelijkend is op de aanwezige basis. Met andere woorden; degene die geboren gaat worden heeft gewacht op een netwerk van voorwaarden (bouwstenen voor het huis) die het mogelijk maken om zichzelf te bekleden met materie die weliswaar gelijkend is op beide ouders, maar niets afdoet aan de unieke eigenheid van de gevormde zygoot. In termen van evolutie zou deze nieuwe mens dus starten vanuit het ontwikkelingsstadium van wat beide ouders bereikt hebben of datgene waar beide ouders of een van beide, maar zeker in wisselwerking met elkaar, nog mee worstelen. En als een soort estafette zou deze unieke eigen persoon, 'gelijkend op', het stokje geleidelijk overnemen en voortbouwen in ontwikkeling, maar ook bijdragen aan het oplossen van de problematiek die in deze groep individuen als erfelijke belasting gezien wordt. Uitgaand van een collectief bewustzijn zou erfelijke belasting dus ook vrijheid van belasting kunnen geven als bepaalde problematiek opgelost wordt zodat deze niet meer tot complicaties en ziekte leiden. Dit maakt dat de mens die geboren gaat worden niet alleen maar onderhevig is aan de leringen en opvattingen van wat deze ouders als waarheid ervaren en waar ze ook vaak op vastlopen, maar een nieuwe frisse kijk kan geven op wat werkelijk waardevol is en misschien herzien moet worden.

Al zijn we leraar, er is niets en zeker niemand waar we niet van kunnen leren. Dat zou betekenen dat de liefde die we ervaren door de geboorte van wat wij zien als onze kinderen, ons kan aanzetten, gedreven door de illusie dat het ons bezit is dat we niet willen verliezen, in te zien wat ons drijft. In deze liefde voor het kind dat wij zien als degene waar we verantwoordelijk voor zijn, zijn we misschien eerder geneigd om de confrontatie met onze angsten aan te gaan en om te zetten in realisaties en bewustwording, omdat we deze vaak verdrongen last niet als erfelijkheid aan onze kinderen willen doorgeven.

Maar dit betekent ook dat de nieuw geborene alle eigenschappen van wat wij innemend vinden en wat ons aanzet tot tederheid en verzorging als kenmerkend in zich draagt, opdat het dan gedurende de tijd van afhankelijk verzekert is van de nodige zorg, voeding en bescherming om zelf verder te kunnen ontwikkelen. Dit gaat vrijwel altijd gepaard met het losmaken van de zorg van beide ouders, onthechting dus, opdat nieuwe waarheden ruimte krijgen en betere aanpassingen aan de steeds veranderende omstandigheden door de tijd heen mogelijk zijn. Gehechtheid hier als voorwaarde om op te groeien en onthechting als voorwaarde om ruimte te creëren. Dit gaat dus niet altijd even gemakkelijk. Maar op basis van wat ik hier als hypothese neerzet, betekent het dat wij, ouders en familie, zelfs vrienden en bekenden, leraren, werkgevers en wat al niet meer slechts tot elkaar staan als het vervullen van een rol op basis van meer of minder invloed. Ouders, broers en zussen, vervullen dan ook de rol die het meest invloed heeft op de beleving van het individu. Sterker; de erfelijke aanleg die binnen deze rolpatronen aanwezig is, werkt dus bewust of onbewust als voorbeeldfunctie om te volgen of om zich tegen af te zetten.

Gehechtheid van de mensen die het dichts bij je staan en waar dus veel liefde ervaren wordt, geeft de meeste gedrevenheid tot omvorming en of het hier nu gaat om erfelijke kwaliteiten en talenten of om erfelijke aanleg voor ziekten, het zet elke nieuwe ziel aan tot het voortborduren op aanwezige kwaliteit of tot het naar oplossingen zoeken voor dat waar onze naasten mee worstelen. We zouden dan dus als een familie gelijkend op elkaar door generaties heen kunnen proberen te overkomen wat ons ziek maakt. Dit zou ook de erfelijke aanleg veranderen, zodat nieuwe op ons gelijkende mensen zich bezig kunnen houden met nieuwe ontwikkeling en nieuwe problematiek die zich voordoet naarmate wij meer weten en dus meer macht krijgen over ons eigen lot. En dit zou uiteindelijk kunnen bepalen dat het probleem (het ziekmakende aspect) zich uiteindelijk niet meer voordoet en ruimte maakt voor aandacht en dus voor ontwikkeling die ons boven het primaire overleven uittilt.

Als grote familie werken we misschien groepsgewijs ieder aan een ander aspect van bewustwording en heling, maar als we dit toevoegen aan het geheel en aanvaarden wat anderen bewust zijn geworden, vormen we als mensheid steeds meer een geheel en worden we samen sterker in plaats van telkens weer verdeeld en zwak te worden door onze bevindingen over te waarderen en een status te verlenen die verdeeldheid juist in de hand werkt en ons daardoor alleen maar tegenwerkt. Als we van dit concept uit zouden gaan, zouden we ons meer bewust kunnen worden van hoe belangrijk het is om in eerste instantie als individu te kijken naar waar we onze waarden aan ontlenen, waar we voor weg lopen en waar we bang voor zijn. Kortom: dat we bewust worden van wat ons drijft. Met andere woorden: zelfkennis opdoen die maakt dat de keuzes die we maken steeds meer bewust opleveren wat we verwachten van het leven. Oorzakelijkheid niet meer zien als een actie vanuit de wereld buiten ons die onze reacties rechtvaardigen, maar leren inzien dat wij zelf creëren, actie ondernemen (of niet) en dat de wereld, onze werkelijkheid zoals wij die ervaren, slechts een gevolg is daarvan. Is dit gevolg wenselijk, dan nemen we daarvoor graag de crédit, maar als het gevolg niet wenselijk is, zijn we geneigd dit buiten ons te plaatsen en anderen verantwoordelijk te houden voor de betreffende misère. We hechten aan onze identiteit als we succes hebben en verschuilen ons achter schaapgedrag als er iets niet goed gaat. En hoe meer schapen hetzelfde beweren, hoe meer we er van uitgaan dat onze waarheid de enige juiste is. Maar we hebben behoefte aan uniek zijn en 'conformeren' staat vaak gelijk aan het ondersneeuwen van dit uniek zijn, als het van binnen betekent dat het geen vrede brengt, maar verwijdering van jezelf. Eenheid zou moeten betekenen dat we juist blij zijn met de enorme verscheidenheid in weergave van schoonheid en dat die ander net als jij daar een verschijningsvorm van is. Het is juist die onderverdeling op basis van meerwaarde en minderwaarde die mensen ziek maakt in euforie of neerslachtigheid, in macht hebben over, of onmachtig zijn om, wat beiden slechts illusies zijn van een behoefte aan controle over of niet bij machte zijn om zichzelf te laten gelden. Iets wat nooit zou spelen als we in zouden zien dat we als mensen verschijningsvormen zijn van de Schepping en dus het bestaan op zich gelijkwaardigheid en bestaansrecht bewijzen, als we zo nodig de evolutietheorie als waarheid gestalte willen geven.

Baby of volwassen ziel?

Mijn zoon, Paultje, was zeven jaar oud en zat bij mij achterin de auto. Plotseling, uit het niets zegt hij: "papa? Weet jij eigenlijk wat er gebeurde toen ik dood ging als baby?" Ik schrok en antwoordde: "ik weet dat je zes weken oud was en in mijn armen lag op de intensive care, als gevolg van een vernauwing in jouw kranssalgadertje en een rs-virus, waardoor je het heel benauwd kreeg na een infuus met voeding. Toen ik je van het bedje griste, was je al bijna weg. Ik voelde hoe je ontglipte en schreeuwde om de dokter. Ik weet nog dat hij zei dat ik niet op de monitor moest letten en dat hij daarna enorm schrok toen hij jou in mijn armen zag. Mama en ik moesten gelijk de gang op en het duurde een half uur voor we weer bij jou mochten komen. Ik weet alleen nog dat ik continue jammerde 'dit is niet goed, dit is niet goed'. Toen dit gebeurde was je 6 weken oud." Paultjes reactie hierop: "papa, ik weet nog dat ik naar de andere kant ging en het was eigenlijk helemaal niet erg. Maar daar was die man achter mij. Hij bleef maar zeggen dat ik terug moest komen. Hij bleef maar zeggen 'hé mannetje, kom eens gauw terug' en omdat hij zo bleef aandringen, ben ik toen met hem mee gegaan".

Mijn andere zoontje, Pim, was vier jaar oud toen het volgende gebeurde:
Hij rijdt ongeveer vijf keer per week met mama de grens naar Duitsland over, waar hij samen met zijn broer en ouders woonde. De moeder komt opeens met het verhaal van Pim die in de auto een uiteenzetting geeft. Aldus Pim tegen mama: "Mama, gaan we nu de grens over naar Duitsland?" Mama antwoordt: "ja dit is de grens naar Duitsland". Waarop Pim zomaar ineens zegt: "Hmm, dit is dus waar we de Duitsers probeerden tegen te houden, maar er was geen houden aan."

Pim beschreef zichzelf afgelopen week in een gesprek met mij als een geest die vrij was, maar vast kwam te zitten aan een skelet. "Ik kon nog één keer los komen papa, maar toen zat ik echt vast. Maar ik weet dat als ik mijzelf dood zou maken of dood zou gaan, ik weer vrij zou zijn en weer zou kunnen vliegen. Niet bang zijn papa, want dat doe ik niet hoor!"

Incarnatie als toekomstige wetenschap?

Er is niet iets wat we kunnen bewijzen als het aankomt op vorige levens, maar het sluit wel aan bij wat er in het vorige deel als hypothese gesteld wordt. We willen eigenlijk allemaal best wel samen horen, maar zijn misschien wel bang dat we onze eigen unieke identiteit op moeten geven. Maar hoe kan een mannetje van 6 weken de taal verstaan van de dokter die hem reanimeert, want "kom eens terug mannetje" waren de laatste woorden die ik nog mee kreeg toen ik naar de gang verwezen werd. Mijn zoon begreep de taal dus ook als ziel? Kinderen hebben redelijkerwijs niet de tijd om meesterschap te ontwikkelen op basis van investering in dit leven. Toch worden we elke keer weer verrast door een kind van soms hooguit 5 jaar die verfijndheid laat zien op muzikaal of op welk ander gebied dat wij zouden betitelen als meesterschap.

Als dit geldt voor verworven kwaliteit in vorige levens is het ook niet ondenkbaar dat mensen trauma's meenemen uit levens eerder geleefd. Dat zou heel veel angsten ineens niet meer irreëel maken zoals gesteld in de psychologie, maar juist traceerbaar naar eerdere ervaring aan dit leven voorafgaand. Aanvaarding van dit concept maakt dat alle angsten serieus als een opgedane ervaring erkend worden, zij het niet direct traceerbaar uit ervaringen in het huidige leven, en daarom ook als een onbewuste angst die dus geheeld moet worden op basis van erkenning dat dit een eerdere ervaring is die heel veel pijn veroorzaakt heeft en ook nu nog het huidige gedrag kan bepalen.

Stel dat we helemaal niet voortkomen uit onze voorouders, maar dat zij als onze naasten, gelijkend op, meehielpen de voorwaarde te scheppen voor onze geboorte om elkaar te kunnen helpen te incarneren. En dat een probleem overwonnen kan worden door inventiviteit. Een trauma opgelopen door oorlogsgeweld of andere zaken zoals slangenbeten, roofdieren, mislukte operaties, enzovoort zou geheeld kunnen worden door niet te oordelen, maar serieus te nemen wat die ander angstig maakt. Door samen veiligheid te creëren en de atmosfeer van dreiging op basis van verschillen weg te nemen zodat er ook daadwerkelijk wat kan veranderen.

Ons brein is echt niet in staat met de 10% capaciteit het universum te doorgronden, maar we denken onze patiënten iets toe zich in te beelden wat fantasie zou zijn en dus buiten de complexiteit van dit universum en de scheppende kracht om zou gaan. Als zij zich iets in kunnen beelden wat echt niet bestaat, dan vraag ik me af wie eigenlijk beperkt zijn. Maar je kunt natuurlijk stellen dat schizofrenen en allen die aan wanen lijden niet in de realiteit verankert zijn. Daar staat tegenover dat velen op oudere leeftijd door een proces lijken te gaan dat ze los moet maken van gehechtheid en verankering in aardse werkelijkheid. Alzheimer en veel vormen van dementie doen dit. Is dat wreedheid of mildheid om het uiteindelijke overgaan enigszins menselijk te houden? Want hoe dan ook, we gaan weer dood. Maar is dat het einde of een achterlaten wat we niet nodig hebben om weer met een schone lei te kunnen beginnen? Anders gezegd: de geïntegreerde ervaringen gaan mee als bewustzijnsniveau dat zich verruimd heeft en de kernpersoonlijkheid heeft doen groeien. Achter blijft dat wat aards is en niet is geïntrigeerd en als ervaring geen verder nut heeft. Daar wil ik nog bij vermelden dat als we heen gaan ons brein achterblijft, wat dus misschien aangeeft dat we niet meenemen waar we nog over nadenken of speculeren, maar alleen dat meenemen wat uit ons denken, ervaren, realiseren en integreren deel uit is gaan maken van ons werkelijke wezen.
Daarnaast komen kortstondig gewin en duurzaamheid in een totaal andere verhouding te staan als je weet dat je het vroeg of laat weer op je bordje krijgt, toch? Niet direct als schuld, maar eerder als herhaald gevolg van een oorzakelijkheid die niet herkend is en dus het gevolg in stand houdt. Anderzijds zouden afgunst en jaloezie ook minder worden als een behaald resultaat door een individu ieders belang uiteindelijk zou dienen. Met andere woorden is elke bewustzijnsverruiming een gewin voor de gehele mensheid. Dit werkt collectief. Ik neem aan dat niemand gelooft dat degene die met een vuursteen tot zijn schrik vuur maakte daarna vertegenwoordiger is geworden in vuurstenen en daarmee te voet de wereld af ging voor verspreiding van dit wonder.

Er was licht, er is licht en er zal altijd licht zijn. Licht laat zich niet kennen op zich, maar als het uiteenvalt in ontelbare stralen en elke straal wordt bekleed met geest (een eigen identiteit en uniek in zijn of haar aard) en geest bekleedt zich met materie, dan laat Schepping zich kennen. Licht geeft de schoonheid weer van zijn creaties en bijbehorende eigenschappen, die veranderlijk zijn door de tijd heen, maar licht blijft licht; puur en onveranderlijk.

- Paul Gal

Over rollen

Uitgaand van het concept zoals hiervoor besproken, nemen wij dus rollen aan voor eigen ontwikkeling en voor algemene voortgang. Maar om een rol te kunnen spelen naar behoren moet je je kunnen inleven. Dat wil zeggen dat je eigenlijk blanco een rol in moet gaan zonder belemmerende geheugensteuntjes dat jouw zoon de vorige keer misschien jouw man was. Waarschijnlijk zouden we hier op aarde dan niet veel meer doen dan ons rot lachen over de rolverdeling deze keer en de bijpassende kledij. Maar bij de vorming van het ego kan het ook omgekeerd gaan, namelijk dat we onze rol te serieus nemen en als zodanig handelen vanuit overtuigingen die dogmatisch en belemmerend werken. Jouw rol te serieus nemen of die van anderen te weinig, creëert nu juist die waardeverschillen die heel veel leed brengen in deze wereld. Maar toch is het juist deze manier van bewust worden van jezelf, en dat geldt voor ons allemaal, dat we in wezen in die ander onszelf zien en dat we niet zoveel van elkaar verschillen als we vaak denken. Het zou nog veel erger zijn als we allemaal hetzelfde zouden zijn! We zijn altijd op zoek naar nieuwe soorten dieren, insecten, planten en bomen, omdat die verscheidenheid zo fascinerend is, maar bij onszelf lijken die unieke verschillen alleen maar weerstand te creëren, of misschien wel onzekerheid, wat ons weer terug brengt bij onze angsten.

Vrije wil?

Even terug naar het moment van conceptie. Als de ouders niet bewust een keuze maken uit het beschikbaar stellen van elk 23 chromosomen en we even niet uit gaan van toeval. Als een volwaardig stukje puzzel dat wacht op de geschikte vorm waar het in past. Dit geeft aan dat het om een bewustzijn gaat dat kan kiezen en zelfs kan wachten op de geschikte voorwaarden om in te dalen. En zeer waarschijnlijk heeft het ook een doelstelling voor ogen of een opdracht op zich genomen om een moeilijkheid te lijf te gaan, wat vanuit de vrije geest eigenlijk wel eens heel angstig kan zijn. Podiumvrees kan maken dat het plan even uitgesteld wordt en ook dat het mensje in wording niet langer de voorwaarden herkent die nodig zijn en, uitgaand van vrije wil, kan het zich dus elk moment terugtrekken wat dan als een heftig verlies wordt ervaren vanuit deze kant. Maar omgekeerd maken wij ook het gebruik van die vrije wil om niet zwanger te worden of onder bepaalde omstandigheden een zwangerschap af te breken als niet aan de voorwaarden voldaan kan worden. Op basis van wisselwerking tussen zielen kan de ruimte later alsnog ingevuld worden met wederzijdse goedkeuring en in afwachting van een geschikter moment waar beiden er klaar voor zijn. Door ook degene die geboren gaat worden als volwaardig te zien met misschien een persoonlijkheid die ook gevormd is uit vele levens van geboren worden en weer dood gaan, kunnen vele gevoelens van schuld en spijt oplossen en bijdragen aan het gevoel van gelijkwaardigheid en heel wording.

Maar heeft dit alles betrekking op de hersenen? Als we uitgaan van de hierboven gestelde voorstellingen van een kind dat geboren wordt, is het al gedurende de zwangerschap bezig zijn bewustzijn te verankeren in het ontwikkelen van een lichaam en een centraal zenuwstelsel die volledig voldoen aan de verwachtingen die in overeenstemming zijn met het plan. Met andere woorden: steeds meer gevangen in tijd wat als een sluier het geheugen wist, zal het kind zich ontwikkelen naar zijn of haar aard. De ziel is beslist geen kind, maar zal als kind ter wereld komen om opnieuw te leren omgaan met zaken als bewegen, de gesproken taal van dat moment en nieuwe sociale waarden. Elke cel heeft een celkern en daarin de informatie die nodig is om de bouwstenen op de juiste manier te rangschikken. Op deze manier bouwen ook de hersenen en het zenuwstelsel zich op. Alle prikkels die van buitenaf op het kind in wording inwerken, gaan via de celkern met de daarin aanwezige genetische informatie die de perceptie en dus mede de opbouw van cellen bepaalt. Alles op basis van de beschikbare informatie. Dit kan informatie zijn die opgedane kwaliteiten bevat, maar ook informatie die gegevens bevat over eerder opgelopen trauma's (en dus kwetsbaarheden) die nog niet geheeld zijn. Maar beiden zullen uiteindelijk de gedragingen en de gerichtheid bepalen.

Het duurt niet lang voordat wij in kinderen al de eerste tekenen van hun aanwezige persoonlijkheid herkennen. Dit zien wij als de vorming van het ego, dat wat steeds meer het gedrag bepaalt en de wisselwerking met de omgeving. Maar dit is volledig in overeenstemming met dat het kind 'gelijkend op' zich in de omgeving bevindt die nodig is voor de ooit bepaalde doelstelling. Dat wil zeggen dat het kind vanaf het begin vanuit elke actie een reactie zal uitlokken van naasten, op basis van aanmoediging of afkeuring, die op onbewust niveau de gerichtheid zal bepalen. Dat kan motorisch zijn (aanleg voor bewegen, dansen), sensorisch (muzikale aanleg ) en later cognitieve vaardigheden, maar ook angsten kunnen getriggerd worden die uiteindelijk steeds meer de gerichtheid kunnen bepalen. Juist het aspect dat het kind gelijkt op beide of een van beide ouders zal steeds meer de reactie in positieve, maar misschien ook in averechtse zin losmaken. Dit zal maken dat het kind bijna automatisch deel gaat uitmaken van de bestaande problematiek, maar ook gestimuleerd kan worden vanuit de omgeving om gebruik te maken van de voorwaarden die aanwezig zijn voor ontwikkeling. In ontwikkeling van talent zien we als ouders graag aspecten van onszelf terug, maar op basis van het herkennen van angsten en of eigenschappen die we in ons zelf niet accepteren, verdringen of wensen te negeren, wordt het spiegelen al en stuk moeilijker. Maar het is juist deze spiegeling die we op basis van liefde voor dat kind naar onszelf terug koppelen die kan helpen deze waardeoordelen te helen. Kinderen laten ons vaak zien waar wij het moeilijk mee hebben, niet mee om kunnen, of niet verdragen in onszelf.

Eindbeschouwing

Hersenen en hun complexiteit zijn misschien wel het gereedschap dat we gebouwd hebben en onderweg aanpassen om te kunnen voldoen aan onze gerichtheid. Een instrument dat gehoorzaamt aan elke impuls die wij aandacht geven op bewust en onbewust niveau. En waar de aandacht is, daar gaat de energie heen. Dit laat zich tonen bij elke MRI-scan. Waar we aandacht aan geven, heeft vaak te maken met wat we makkelijk aanleren (talent), maar daarnaast gaat heel veel aandacht uit naar wat ons bang maakt en het vermijden daarvan. Als deze angsten uit dit leven of uit vorige levens het gedrag steeds meer gaan bepalen, zullen de hersenen ook dienstbaar zijn, omdat hersenen niet een andere kant op kunnen denken dan de richting die door de persoon wordt bepaald. Hersenen volgen jouw gerichtheid en als zodanig ontwikkelen ze zich op basis van wat aandacht krijgt. Ziekte in de hersenen is dus misschien wel een weerspiegeling van wat er op onbewust niveau verdrongen wordt. Delen van de psyche die daadwerkelijk ooit gewond of gekwetst zijn geraakt in vorige levens. Misschien te pijnlijk om te herinneren, maar op onbewust niveau ons leven blijven bepalen. Onze gerichtheid bepaalt onze energieverdeling en kan ons zenuwstelsel totaal verstoren op basis van geen rust meer kennen. Gejaagdheid die iets moet compenseren waarvan we ons niet eens bewust zijn, maar alles te maken heeft met herstel van eigenwaarde. Wij gehoorzamen niet onze hersenen, maar onze hersenen gehoorzamen ons. Dat wat wij aandacht geven, behoeven, na jagen of waar we voor vechten of vluchten.

Wij leven allen in rotsvaste overtuigingen die onze perceptie van waarheid bevatten en om die gerichtheid te staven, kijken we naar alles wat dit bekrachtigt en laten alles weg wat er volgens ons niet inpast. Zo houden we onze schema's van waardeoordeel vast door het af te zetten tegen wat wij minder waard achten, maar alleen uit een diep gekwetst gevoel van eigenwaarde. Dat maakt het niet makkelijker om te achterhalen wat ons drijft, maar de enige weg om hersenen gezond te houden of weer gezond te laten worden, is om er voor te zorgen dat ze ons dienen in waarheden die ruimte biedt voor allen, die mensen helpt hun eigenwaarde te herstellen, die helpt in te zien dat wij allen bestaansrecht hebben als unieke schepsels, anders waren we er niet. En als we echt samen willen genezen, zullen we bereid moeten zijn telkens opnieuw terug te gaan naar de wortels van ons bestaan, die voor ieder van ons veel dieper gaan dan de baarmoeder waar we deze keer uit tevoorschijn kwamen.

Maar mij lijkt dat we via onze diepste wortels bereid moeten zijn om dingen op deze aarde opnieuw te herwaarderen en in te zien dat we alleen kunnen evolueren als angst wordt gezien als iets waar we allemaal mee belast zijn en dat dit niet kan helen als we blijven oordelen over meerwaarde en minderwaarde. Om angst te helen, moeten we kwetsbaar mogen zijn, elkaar bevestigen in herkenning en het niet als zwakte neerzetten om de aandacht af te leiden van eigen kwetsbaarheid.

We komen uit het tijdperk van de vissen en betreden het tijdperk van de waterman. We hebben ruim tweeduizend jaar gekregen om verdraagzaamheid te leren en niet te oordelen. In het waterman tijdperk dat komt, zal alles transparant worden en zullen mensen leren bewust intuïtief te zijn. Als water zo doorzichtig. Dat wil zeggen dat we de ander zullen leren doorzien, maar meer nog dat we in die ander onszelf zullen herkennen. Dat we zullen zien dat we allemaal bang en kwetsbaar zijn en dat we niet hardnekkig moeten blijven geloven dat ons oordeel over die ander juist is. We zullen gaan inzien dat dit eerder een ervaren op basis van perceptie is, waarmee we eigenlijk onze eigen kwetsbaarheid proberen te verbergen. Er liggen onbegrensde mogelijkheden in dat stukje gereedschap dat wij de hersenen noemen. Maar alleen op basis van inzicht dat ieder wezen zijn unieke plaats hier verdient en er voor iedereen ruimte en voeding is die ruim kan voorzien in ieders behoefte, zouden we die groeiende hersencapaciteit niet gebruiken om met de daar bijbehorende toenemende macht elkaar uit te roeien. Tot die tijd richt 10% al genoeg schade aan.

Onze toekomst is niet alleen die van onze kinderen, dit is een wereld van oorzaak en gevolg. In elke stamboom die je opzet kom je misschien ongemerkt maar heel vaak jezelf tegen. En na de kinderen of kleinkinderen ben je vast zelf weer een keer aan de beurt. Als we weten waar we in de toekomst heen willen, moeten we misschien eerst beseffen waar we vandaan komen, want onze voeding komt uit de wortels van wat ons bestaansrecht geeft. En er van uit gaand dat wij onze hersenen zijn, is zoiets als de kruin van een boom die zonder voeding vanuit de bron echt niet kan voortbestaan, geen bladeren geeft en al helemaal nooit vruchten zal dragen. Alsof wij iets zouden zijn dat boven de complexe intelligentie van het universum uittorent. Maar wij worden gevoed met intelligentie vanuit de wortel met precies zoveel kennis als we kunnen verteren en ons helpt te groeien en te helen. En waarschijnlijk is alle kennis al eeuwig aanwezig en zijn wij kinderen die met een klein beetje mogen spelen en ons nu al het centrum van het universum wanen. Al menen we zoveel te begrijpen, begrip is slechts het materiaal waar we dan weer heel lang mee aan de slag kunnen. En hoe zeer we ook in onze arrogantie pronken met hoe mooi onze kruin is in vergelijk tot anderen, we hebben allemaal één ding gemeen: we zijn als de dood dat de watertoevoer stopt en daarmee ons unieke bestaan, waar we allemaal, als het erop aankomt, heel erg aan gehecht zijn. Maar zelfs als het water zich uit de boom terugtrekt, is dit slechts de rust die zich voorbereidt op een volgend seizoen dat een nieuw begin inluidt.

LIEFS PAUL.